Op de nieuw ingerichte binnenplaats van Zaal 100 exposeert Tijo Walstra vanaf september een achttal beelden in metaal. De designs zijn minimalistisch. Roest trekt de vormen bij elkaar: lasnaden verdwijnen, alles smelt samen.
Op ranke poten staat een vierkant met hoorns als wachter opgesteld. Alsof het vierkant zichzelf bewaakt. Hoorns en punten zijn kenmerkend. Een serie gehoornde vliegende schotels zweeft op verschillende hoogtes op pootjes van staaldraad. Puntige stengels van aan elkaar gelaste metaalrolletjes slingeren zich door geometrisch abstracte vormen, vaak opengewerkte sculpturen. De stengels zijn vaak in tweetallen geplaatst, groeien door de open driehoeken en cirkels heen en laten ze zweven.
Het gaat Tijo Walstra om een spel tussen lichte en zware, organische en opengewerkte monumentale vormen. Zijn laatste beeld, een soort vogel, hangt in de lucht, is een voorbijscherende vogel in stilstand, maar ook weer niet, daarvoor is de vorm van de vleugels te rond, te puntig, iets dat vliegt. Een hartvormig blad kiemt op uit een opengeslagen boek. Een blad dat uit een boek groeit: dat is poëzie, zich vertikaal ontwikkelende taal.
Herfst en winter 2009 op de binnenplaats van Zaal 100
Aja