In december 2017 overleed beeldhouwer Rob Ligtvoet aan een herseninfarct. Het kwam mij pas laat ter ore. Vooralsnog een kort eerbetoon aan een geniaal kunstenaar. Rob was woonachtig op de Haarlemmerweg, en had een atelier in de Willemsstraat. Als ik hem ontmoette haalde hij steevast een schat uit zijn zak. Dat kon een steentje zijn dat lekker aanvoelde, een zelfgemaakt muntje in klei, een miniatuurtje in brons of een ‘Dua’, een schuin aflopende bronzen schijf die precies in je handpalm paste. Dingen dus, niet alleen om naar te kijken, maar ook om te voelen. Zijn oudste beelden waren niet voor niets speelobjecten. Geïnspireerd door o.a. de architect Aldo van Eyck (1918-1999), die na de oorlog in Amsterdam tientallen speeltuinen vorm gaf, maakte Rob in 1968 een kunstwerk om mee te spelen. Het Maanhuis in Osdorp (1968) was een open bol met een glijbaan erin. Het Maanhuisje, zoals de kinderen het toentertijd noemden, is helaas al in de jaren 1980 weggehaald.
Op de binnenplaats van Zaal 100 installeerde Rob een beeldje genaamd Ki-Lo, een zelfbedachte Chinese God van het Gewicht. Het woord kilo had volgens hem een Chinese klankkwaliteit: Ki-Lo. Om het beeld van deze gewichtige god zo zwaar mogelijk te maken goot hij het af in beton gewapend met opengezaagde schakels van ankerkettingen. Scheepskettingen hielden hem enige tijd bezig. Door de soms immense schakels doormidden te zagen construeerde hij kuddes olifanten met gekromde poten, ruggen, tanden en slurven; en natuurlijk ook met enorme pikken als het mannetjes betrof. Pure poëzie. De schakels blijven schakels, maar het is alsof ze ervoor zijn gemaakt olifanten te zijn. Na diefstal van zo’n beeldengroep die jarenlang het kruispunt in Ruigoord markeerde, installeerde hij enkele jaren geleden een kleiner exemplaar voor de pastorie. Rob wist wonderlijke analogieën te zien tussen de meest uiteenlopende vormen en onderwerpen.
Rond 2005 exposeerde hij een serie van met honderden vogels bestempelde landschappen op papier in Zaal 100. Over de opvliegende en wegwaaierende zwermen zei hij: ‘Zo’n zwerm is voor mij de vingerafdruk van de Boeddha’. Rob nam alle religies serieus, maar toch speelde het boeddhisme een belangrijke rol. In 1987 maakte hij in opdracht van de gemeente Andijk het ‘Monument voor de Onderduikers’ over de periode 1940-1945. Het kunstwerk bestaat uit twee blokken steen die schuin tegen elkaar leunen als het dak van een huis. In de lege ruimte ertussen is de vorm van een zittende boeddha zichtbaar, als een soort mal. Het toont geen vlucht, maar een heroïsch verdwijnen; en dit maakt het onderduiken tot een uitgesproken vorm van verzet. Over het monument vertelde hij: ‘Onderduiken heeft te maken met stil zijn en onzichtbaar worden. Als je niet gezien wilt worden, doe je je ogen dicht en houd je je adem in, maak je geen geluid, geen beweging, produceer je geen gedachten meer. Je bent niet langer een centrum waarin iets kan stollen, maar een gat in de werkelijkheid waar binnen- en buitenkant een synthese vormen. Dat kent het boeddhisme ook, vandaar dit beeld.‘ Dank je wel Rob.
Aja Waalwijk 2018