Rindert Doornbos (1991) schildert deze maand exact anderhalf jaar en is recentelijk aangenomen op de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. De meer dan vijftig schilderijen die in september in Zaal 100 zijn tentoongesteld brengen een reis in beeld langs stijlen, onderwerpen, genres en technieken.
Op een van de doeken portretteert de kunstenaar zichzelf, staand voor een uitvergroting van een portret van de schilder Van Oostsanen (ca. 1475-1533) en zijn vrouw. De contouren en schaduwpartijen van de uitvergrote portretten op het originele schilderij zijn zwaar versterkt weergegeven. Behalve het verschil in grootte wijken ook de in oker opgezette gelaatskleuren bij Van Oostsanen sterk af bij van die van Rindert, van wie de gezichtscountouren bijna impressionistisch zijn neergezet. Het halfprofiel van de achtergrondpersonages maakt ook dat ze hun blik schuin naar voren werpen terwijl Rindert zichzelf frontaal heeft afgebeeld. De portretten op voor- en achtergrond onderscheiden zich in kleurgebruik, maatvoering, technische benadering en compositie en leveren daardoor een uiterst spannend dubbelbeeld op. Het is alsof de kunstenaar 'in abstracto' op hun schoot staat, en niet als kind, maar als volwassen nazaat, en dus uit een andere tijd en daarom in een andere stijl neergezet.
Rindert Doornbos volgde cursussen bij o.a. de Hermitage, leerde etsen in het Rembrandthuis, reisde naar Nuenen om 'het kerkje van Van Gogh' vast te leggen, schilderde het zelfportret van Van Gogh naast het zijne en een eigen versie van het 'zelfportret van Rembrandt op drieëntwintigjarige leeftijd'. Deze is weliswaar herkenbaar in beeld gebracht, maar bestaat uitsluitend uit lichte en donkere vlakken. "Door lang naar iets te kijken komen er kleurvlakken in beeld. Daar richt ik mij op. Kleur is mijn sterkste punt. Daarmee compenseer ik technische onvolmaaktheden.” De nadruk op kleur leidt op sommige doeken tot een soort van monumentale ijlheid, zoals op een schildering in acryl en houtskool van een elkaar omhelzend duo waarbij Rindert in beeld brengt hoe, naar eigen zeggen “een zoen of een knuffel zou moeten zijn”.
Expositie tot 31 september
Aja Waalwijk voor de Staatskrant september 2014