Nike de Jeu (1955) was kind aan huis op de Rijksakademie waar haar moeder studeerde toen ze werd geboren. Haar verdere kunstzinnige opleiding volgde ze volgens haar zeggen op straat, maar dat is, zowel wat betreft techniek als onderwerpkeuze, niet aan de schilderijen af te zien. Het zijn veelal symbolistische voorstellingen, vaak theatraal en op groot formaat: De figuren die ze ten tonele voert hebben hun eigen setting of decor. De Ruiter van de I-ching, op zijn paard gezeten geplaatst in een wir-war van informatie, onderwijl een pad volgend zo groot als op een ganzenbordspel. Een witte comedia dell'arte figuur, gemaskerd en met punkachtige narrenkap, in zichzelf verzonken aan de rand van een desolaat meer. Op een van de schilderijen rijst een man met een dubbel hoofd half op uit een ven, alsof hij zichzelf denkend overstijgt. Op weer een ander schilderij loopt een figuur met lange mantel over het strand. Met grote gebaren opgezet is het geheel zo open dat strand, water en personage één worden, in elkaar opgaan en uit elkaar voortvloeien. "Dat is de wanderer, dat ben ik zelf: de zoeker en de vinder. Ïk probeer de werkelijkheid niet te vangen, eerder weer te geven wat ik zie: vervreemding of eenzaamheid, dingen die ik ook in mezelf ervaar. Zo'n gevoel is te vertalen in een landschap of een element. Water komt daarom veel voor in mijn werk. Water brengt verstilling, maar water is ook voelen."
Op een van van de kolossale schilderijen staat een ridder in fel-rood en wit in een soort haven tussen grauwe industriële complexen. Stukken doek zijn over de achtergrond geplakt en opnieuw beschilderd. De verf is zo dik aangebracht dat de tooi van de ridder, een opgeplakte rode pruik, nauwelijks van de verf is te onderscheiden. Ook hier staat de figuur in het water. "Ik was een heel idyllisch doek aan het schilderen met daarop een dansende vrouw. De figuur verhardde zich en werd een strijdster, een warrior woman, gemaskerd en gepantserd." Ze laat ouder werk zien van uitdagend poserende vrouwen bewapend met schild en zwaard, hun onderlijven naar voren geplaatst als om in euforie hun kale geslachtsdelen te tonen. Alles is trefzeker neergezet. Op een dubbelportet van Salome staat deze links afgebeeld met het afgehakte hoofd van Johannes de Doper terwijl zij rechts extatisch danst. Ook bij de dansende Salome zijn de geslachtsdelen prominent in beeld gebracht, maken zelfs deel uit van de centrale compositie en trekken daardoor alle aandacht. Erotiek gaat vooraf aan leven. Nike deJeu spiegelt het in deze oudere serie aan dood, smeedt leven en dood aaneen tot een uiterst dramatische en niet van elkaar los te koppelen eenheid.
Op haar twee nieuwste werken zijn vrouwelijke engelen afgebeeld met frontaal geschillderde X-ray buiken vol wereldse taferelen, zoals een voorbijlopend mannetje met zijn hond Binnenwerelden die buitenkanten in zich dragen. Een bijzondere tentoonstelling.
Werk van Nike DeJeu in Zaal 100, april 2011
Aja Waalwijk, april 2011