Portugal was in de jaren zestig en zeventig in een brute oorlog verwikkeld tegen Angola. Vele dienstplichtigen weigerden militaire dienst en verlieten vanwege de zware gevangenisstraffen noodgedwongen het land. José Melo ( Lissabon-1949) was een van hen en kreeg in 1971 politiek asiel in Nederland. In Portugal speelde hij als professioneel drummer in een voor die tijd en plaats heavy band die nummers coverde van onder anderen de Trogs en de Birds.
Het spelen in bandjes ging door. In Frankrijk, waar hij anderhalf jaar vertoefde alvorens in Nederland aan te komen bleef hij musiceren naast het werken in diverse fabrieken. Fabriekswerk was uiteindelijk de basis om in leven te blijven en zou in een latere levensfase een van de onderwerpen vormen voor zijn journalistieke of politieke fotografie. Tijdens zijn verblijf in Frankrijk volgde José een cursus aan de Ecole de la Photographie de Paris. Fotografie en muziek vormen vanaf dat moment de spil van zijn bestaan. Om in leven te blijven was fabriekswerk, zoals gezegd, de enige optie.
José Melo werd een van de oprichters van de Stichting Vrijwillige Hulpverlening aan Gedetineerden. Vanwege zijn meertaligheid bezocht hij voornamelijk buitenlandse gedetineerden die in Nederland gevangen zaten en initieerde een bijeenkomst over dit onderwerp in Kransnapolski. Zijn fotografische verslag hiervan werd door de Nieuwe Linie aangekocht en José werd professioneel fotograaf.
"'Onderwerpen als vergrijzing, werkeloosheid en zorg vormen mijn thema's. Het gaat mij niet zozeer om de zwakken in de samenleving. Mijn foto's zijn eerder een waarschuwing. Vanwege de dreigende sluiting van een fabriek leg ik de onzekerheid vast van het personeel. Vaak weten ze dat ze machteloos zijn. Bij Ford hebben ze geknokt tot het laatste eind. En die spanning probeer ik in beeld te brengen. Dat is de basis van journalistiek. Het is niet zomaar het klikken met een camera. De intensie of betrokkenheid moet zichtbaar zijn. Het gaat om een gevoel. Een goede sociaal fotograaf moet betrokken zijn onderwerp, of het nu een staking is of een rel. Net zogoed als een beeldhouwer of een musicus dat doet. Ik tracht werelden die tegenover elkaar staan te combineren, arm en rijk, man en vrouw, jong en oud.Als ik fotografeer ben ik bezig met tradities, het dagelijkse leven. Mijn foto's gaan over mensen in hun omgeving. Vaak heb ik al een beeld voordat ik de foto maak. Ik snij mijn foto's dan ook nooit. Een voorgevoel maakt dat ik bij acties vaak op de goede plek zit. Dan weet ik gewoon: hier gaat het gebeuren! Tijdens krakersrellen nam ik altijd een andere plek dan het gros van de fotografen en maakte daardoor unieke shots."
Op de tentoonstelling in Café de Gruyter is te zien hoe deurwaarder Braam na zijn vijftigste bezoek aan een van de gekraakte panden in de buurt De Gouden Koevoet cadeau krijgt van de kraakbeweging. Lachende krakers en een glimlachende deurwaarder. Dat soort beelden zie je niet vaak.
Dertig jaar geleden was José een van de oprichters van de Circulo Culura Portugesa, de Portugese Culturele Kring die in de Staatsliedenbuurt resideerde in respectievelijk de kraakcafés Koffiezaat en de Rioolrat en later in een eigen gekraakt onderkomen in de JM Kemperstraat. De Portugese Culturele Kring organisserde filmavonden, literaire, muzikale en culinaire bijeenkomsten en maakte deel uit van het toen optimaal bruizende en gevarieerde culturele gezicht van de buurt. José pakte ook de muzikale draad weer op en speelde enkele jaren met Venham Mais Cinqo. Amsterdam had een echte Portugese band met een ijzersterk en geëncageerd repertoire. Daarna werd hij producer van Christina Branco die haar carriëre begon in Zaal 100. José was overigens ook een van de krakers van Zaal 100 waar het geld van de veilingsopbrengst naar zal worden overgemaakt; een statement sinds de subsidies zijn ingetrokken.
Maarten, José's zoon is een van de nieuwe uitbaters van Café de Gruyter, voorheen Tramlijn Begeerte. Met zijn compagnion nam hij het initiatief de foto's van zijn vader te exposeren en te veilen. Foto's uit de oude Tramlijn en de buurt. Niet alleen om oude en nieuwe bezoekers met elkaar in contact te brengen maar ook om een geste te maken naar het culturele centrum par excellence: Zaal 100. José: 'Vroeger waren er talloze actieplekjes en kleine ontmoetingscentra, tegenwoordig zijn er alleen nog snackbars en restaurants. Deze actie is er een om de culturele verpaupering tegen te gaan.
Nog even los van alle verhalen over context. Het gaat om de foto's, stuk voor stuk meesterwerken van de sociale fotografie. Op de poster staat Tante Annie op het Van Limburg Stirumplein balancerend met de stok van een omgekeerde vloertrekker op haar neus. Ze is vrijwel frontaal gefotografeerd en wordt omringd door publiek. Achter haar het begin van een kring van mensen waarin de beschouwer als het ware wordt opgenomen. Boven Tante Annie gebeurt het omgekeerde. De stok op haar neus loopt vrijwel parallel met de straathoek. Het is alsof de stok een perspectivische dimensie krijgt, het beeld splijt, de straten laat wijken als strak wegwapperende vlaggen. En daartussen, tussen die twee bewegingen in, of eigenlijk als centrum van waaruit ze voortvloeien of tot verstilling komen, Tante Annie op een lege voorgrond. Het hele plein verheft zich tot haar sokkel.
Een beeld zo vol en tegelijkertijd zo leeg, zo gezellig en tegekijkertijd zo triest, zo dichtbij en toch zo ver weg, zo omhelsend en zo terugdeinzend, van zo samen en toch zo alleen. Dat is het beeld geschoten door de meester.
De opbrengst van de veiling bedroeg 1111 euro.
Aja Waalwijk