In maart stelt Herman Hagenaar (1946) grafiek ten toon in Zaal 100. Hij studeerde Vrije Grafiek aan de Gerrit Rietveld Academie en bedient zich van verschillende technieken die een diversiteit aan stijlen met zich meebrengen. Het gepresenteerde werk beslaat een periode van ongeveer vijftig jaar en varieert van expressionistisch tot realistisch etswerk, van cartoons in inkt tot monumentale houtsnedes en atmosferische aquatinten of potloodtekeningen. Een spel tussen techniek en onderwerpkeuze.
Vanaf 1966 maakt Herman onder andere op James Ensor geënte etsen van carnavalsstoeten en voorbijhossende massa's. Narren, satirs, extatische vioolspelers en slagwerkers met enorme trommels passeren de revue; maar ook een ei, gestoken in een broek met bretels of een vrouw met vier borsten nemen deel aan de feestvreugde. God in Frankrijk is de titel van zo'n dionisisch feest. In het midden twee corpulente mannen in zwembroek: de één laveloos tussen een Pierrot en een schaterlachende figuur, de ander in euforie zijn armen omhoogstekend. Een drietal gedrochtjes snelt voorbij en voor de groep uit loopt een vrouw met een hoed in de vorm van een hand. De losse stijl geeft de voorstellingen het aanzien van spontane schetsen, maar ze getuigen eveneens van een uiterst geconcenteerde precisie als het gaat om lichaamshoudingen en gelaatsuitdrukkingen.
Absurdisme heeft Hagenaar's aandacht, daarmee creëert hij een eigen wereld in een vrije stijl. Op een aquatint een man met drie benen en zes armen die allemaal iets anders doen, een hand houdt een cigaret vast, met de ander knijpt hij zich in zijn tepel etc. Maar er kan zich ook een klassiek drama afspelen vol Griekse goden: Poseidon drijvend op een schelp terwijl Laokoon op het strand worstelt met de door hem gezonden slang. Hier is de stijl groots en monumentaal. Als hij zijn aandacht naar buiten richt is hij een klassiek portrettist. Indringend zijn ze: de portretten van zijn moeder, de betoverende vrouw die in bed liggend de krant leest, de kwade gorilla achter tralies. Soms worden de lichamen met een paar lijnen gesuggereerd, terwijl de gezichten zorgvuldig zijn uitgewerkt. In andere series is er niets schetsmatig, zoals in hyperrealistisch werk als dat van een perfect geëtste hondenneus die, zonder verdere duiding van een snuit, op het eerste gezicht een abstracte vlinder lijkt.
“Ik beschouw tekeningen als op zichzelf staande kunstwerken, ook als ze er niet af uitzien. De waarde voor mij is het maakproces. Mijn model is een persoon. Met die persoon maak ik iets mee. Een vrij gevoelig proces. Het gaat om interactie. Ik vraag eerst wat het model wil wat betreft een aan te nemen houding. Hij/zij moet dan wel even stilzitten zodat ik de compositie kan bepalen, maar ik wil niemand vastzetten; het moet menselijk blijven. Oh, dat schouderblad staat stil, snel neerzetten. Hé een glimlach. Oh, dat haar valt nu goed. Nee, die mond bevalt me nog niet. Een glimlach kan ik onthouden tot hij weer terugkomt. Ik vraag wat, en voor je het weet komt die lach weer en dan zet ik 'm in een keer neer. Portretten bieden zoveel mogelijkheden. En er is altijd ruimte voor groei: een abstracte achtergrond, een landschap waar iemand in zit, een straat of huiskamer als decor.”
Voor geïnteresseerden in een getekend portret zal Herman Hagenaar tijdens de opening en op de donderdagen v.a. 20.00 uur aanwezig zijn. Per afbeelding is hij ongeveer tien minuten bezig. Bent u geïnteresseerd? Kom langs, een unieke kans!
van 4 tot 31 maart 2009 in Zaal 100
Aja voor de Staatskrant maart 2009