Gert de Ruijter (Nieuwer Amstel,1954) studeerde in 1982 af aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen. Hij werkte als podiumfotograaf voor muziekbladen als Oor, The Wire en Vinyl, maar sociale fotografie, analoog geschoten en zwart-wit afgedrukt, vormt de kern van zijn oeuvre.
De mensen die zijn onderwerp vormen liggen slapend of in elkaar gedoken op straat, staan te bedelen of tonen zich vol bravoure aan de omstanders. Het zijn de tragische helden van de straat: prostituees, zwervers, junkies, skinheads, muzikanten. Wat opvalt is niet alleen hoe de geportretteerden in beeld zijn gebracht, maar ook de manier van afdrukken. De foto's zijn niet alleen scheef of vanuit afwijkende hoeken genomen, maar ook over- of onderbelicht, of te grofkorrelig. Ogenschijnlijk achteloos wordt esthetiek, middels "foute" technieken, met voeten getreden. Het resultaat is dat vorm en inhoud elkaar aanvullen of eigenlijk kracht bijzetten. Er ontstaat een verheviging en daarmee een expressiekracht die de foto ook tot een individuele gevoelsuiting maakt. Leren kleding kan glimmen als metaal en een grove korrel maakt alles zachter. Zo legde De Ruijter o.a. de oude anarchist Joe vast, schrijvend op de tegels van het Stationsplein. Diens bewegende arm en wilde haren gaan op in een droom van grof-korreligheid en daarmee te associëren onstoffelijkheid of vergeestelijking. De benen van de omstanders daarentegen staan er haarscherp op. Deze heftige synthese tussen vorm en inhoud maakt het werk van Gert de Ruijter absoluut uniek.
Van een jonge vrouw die zich opmaakt in de achteruitkijkspiegel van een bestelauto voor het Beursgebouw is alleen een prachtig opgemaakt oog zichtbaar dat zichzelf onder de loep neemt. Het grootste deel van haar gelaat verdwijnt achter de spiegel. Dit fragmentarische brengt een verhaal in beeld. Dat een deel voor het geheel kan staan bewijst ook een desolaat stilleven van een drogende slaapzak naast een lege fles wijn op de trap van een herenhuis. Je hoeft de zwerver niet eens meer te zien om doordrongen te raken van het drama. Iets niet laten zien of zelfs leegte kan stuitend werken. Dat geldt voor de hard afgedrukte foto van een eenzame baby op een kale vloer, onder een felbrandende schemerlamp in de hoek van een verder lege en onverlichte kamer. Dat is keiharde poëzie. Op weer een andere foto twee verschillende afgetrapte schoenen waarin de voeten van een zwerver steken. Op de neuzen zijn pluizige bolletjes geplakt. Ze worden tot clownsschoenen, maar ook tot een parodie op de eigenlijke situatie in de trant van het droevige gezicht onder de geschminkte lach. Gert: "Zo'n man is alleen op de wereld en geeft toch een boodschap af. Ik zie deze foto's als weerspiegelingen van mijn eigen gemoedstoestand. Ik fotografeer alles wat ziel heeft en waar je iets van kan leren. Vandaar ook de vele musici. Vaak leidt het maken van een foto tot een gesprek, contact, verhalen. Zo gaat dat met de straatloop. Gewoon verloren lopen en dan vind je iets. Ik ben altijd nieuwsgierig. Op straat tref ik de vrijheidslievende mens. Een Hell's Angel met zijn kind op zijn rug. Dat interesseert mij."
Aja Waalwijk 2013