Als een dirigent zet Boa van den Berg een orkest van kinderhandjes in beweging. Hij laat groepjes van vier kinderen aardappels stempelen aan de vier zijden van een groot vel papier. De vellen worden na verloop van tijd meerdere malen gedraaid en de kinderen gaan door aan het onaffe werk van de ander. In een tweede fase laat hij patronen van gescheurde tekeningen van een eerdere sessie over de schildering plakken. De uiteindelijke resultaten vormen, tegen elkaar geplakt en als één geheel gepresenteerd, afgewisseld met het werk van de meester zelf, een indrukwekkende presentatie. Volgens Boa hebben kinderen plezier in het delen van een schildering. Twee- of driejarigen hebben nog geen last van hun ego en worden op deze manier ontvankelijk voor de inbreng van anderen. Boa van den Berg ziet zijn werkwijze in het licht van de hedendaagse ontwikkelingen. “Tegenwoordig zijn kunstenaars bezig met hun ellebogen en ontkennen ze elkaar zelfs. Iedereen is op zichzelf aangewezen. Kunstenaars die een stroming maken staan sterker. Picasso sprak over zijn tijdgenoten. Hij noemde o.a. Braques als inspiratiebron. De oude meesters brachten elkaar op een hoger niveau. Dat is wat ik tegenwoordig mis.”
Boa van den Berg studeerde vrije grafiek en schilderen aan de Gerrit Rietveld Academie. Hij begon als surrealist, schilderde droombeelden, nachtdromen, de onwerkelijke werkelijkheid. Surrealisme staat voor hem gelijk aan symbolisme. In een van zijn oude werken vormt een groep mensen een witte kroon of vliegt er een adelaar met kinderen op de rug. “Surrealisten zijn allemaal anders; toch is er geen evolutie in het genre. Er is geen stap verder te zetten.” Het gaat Boa van den Berg nu om de materie, het effect dat kleur en verf teweegbrengt. Geen objecten in de ruimte, maar geschilderde ruimte: een cosmos als uitdijende planeet, geen planeet in de ruimte, maar een planeet die ruimte is; of een composthoop van dode brandnetels; een broeiende gloed waarin je verdwijnt. Het onderwerp speelt geen rol meer. “Realisme is gekoppeld aan gedwongen aandacht, is een schilderij dat je aankijkt. Expressie is met de materie bezig zijn. Alleen kleur en compositie zijn al genoeg om iets uit te drukken. Het verhaal ontstaat pas nadat het gemaakt is. Schilderen doe ik intuïtief, is meer meditatie dan planning. Mijn hedendaagse werk valt dan ook minder op. Je loopt er zo langs. Het is omgeving geworden, ambiance, iets wat zich niet opdringt en op de achtergrond blijft. Alleen als je er voor gaat zitten kun je erin verdwijnen, erin wegdromen. Ik wil geen beelden meer pushen en streef geen stijl meer na. Het maakt mij niets uit of mensen mijn werk herkennen. Het gaat om het werk. Wat ik nu schilder is totaal expressionistisch, kleuren door elkaar, het lijkt haast op het kleuterwerk. Ik nijg nu naar abstract expressionisme. Iets wat mijn kinderen niet zo apreciëren, maar ik wel. Het gaat om een uiting van gevoel.”
In Zaal 100 zijn, behalve het kleuterwerk, werken van Boa van den Berg uit verschillende tijden te zien: schilderingen naar waarneming of uit zijn hoofd, portretten van o.a. de dichter William Burroughs en de zanger Wally Tax.
Aja voor De Staatskrant december 2007