Een filosofische beschouwing |
Amsterdam 03-01-2004
De In- en Uittree Een entrée wordt op verschillende manieren ervaren. Bewoners, gebruikers, bezoekers, artiesten, voorbijgangers of criminelen kijken met andere ogen. Vanuit verschillende gezichtspunten stelt men andere eisen aan een entrée. De bewoner wil geborgenheid, de gebruiker wil toegankelijkheid, voor de bezoeker moet het een uitnodiging zijn, voor de agent een baken van veiligheid, voor de voorbijganger een aangename ervaring, voor de buren een verrijking van de straat. De bestaande entrée past bij de beslotenheid die een schoolgebouw van rond 1900 eigen was. In het huidige entrée dient multifunctionaliteit zichtbaar te zijn. Zaal 100 is het gezicht naar buiten toe. Om uit de rigide begrenzing te breken is door Maarten voorgesteld de
entrée als een uitbouw op te zetten. Het maakt het gebouw opener,
doorbreekt de monotone straatwand en maakt het geheel daarmee vriendelijker.
De veranderingen kunnen daardoor een aanpak van trottoir en autoparkeergelegenheid
behelsen (laden en lossen, voorzienigen voor fietsen en eventuele beplanting
of plaatsing straatmeubilair of kunstwerk). Voor deze ingrijpende maatregelen
dienen een aantal; ambtelijke hobbels te worden genomen.
Het gaat hier niet om een deur maar om een psycho-geografische belevibg
van het gebouw en de straat. De voorwaarden worden achterhaald, een natte
vinger begroting wordt eind deze week opgesteld. De gemaakte ontwerpen
zijn nog steeds uitgangspunt. Laten we verder denken. Tot 22 januari
groet, Maarten, Aja
|
De huidige deur is voor de voorbijganger geenzins een aangename ervaring!
|