Aras Kareem is in 1961 geboren in Sulymania, het Koerdische deel van Irak waar hij in 1980 afstudeerde aan het Centrum voor Beeldende Kunst. Hij weigerde dienst en werd lid van de Vakbond voor Koerdische Kunstenaars. In 1992 organiseerde hij er een tentoonstelling ter nagedachtenis aan de massamoord in de Koerdische stad Halabdja, dat vier jaar daarvoor in opdracht van Saddam Houssein met gifgas werd bestookt. Sindsdien werd het leven hem onmogelijk gemaakt en moest hij zijn geboorteland ontvluchten. Vanaf 1994 woont en werkt Aras Kareem in de Spaarndammerbuurt.
Zijn oeuvre bestaat uit olieverfschilderijen van landschappen, huizen en mensen,en met name portretten. Geen portretten in de strikte zin. De lijn van een horizon kan door huizen en personages heen gaan. Het binnenste van de mens bestaat dan uit een doorlopende buitenwereld. Waar bevindt men zich? Verflandschappen strekken zich uit, hele werelden van kleur, dwars door gezichten heen, of eigenlijk indicaties van gezichten, geesten in de materie, soms met een paar contourlijnen of verfstroken opgezet. Aras legt gemoedstoestanden vast, naar binnen gekeerde landschappen, hoofden vol herinnering. Zowel personages als landschappen zijn geabstraheerd. In een van de series is er nauwelijks onderscheid tussen afbeeldingen van bladeren, bomen en hoofden. Gezichten zijn hier massieve vlakken op breekbare nekken, bloemen op stelen. Het recente werk bestaat uit stadsgezichten, dichte deuren, gesloten huizenblokken als ondoordringbare barrikades, een hoofd in de vorm van een huis, huizen als poorten waar je alleen maar doorheen kunt lopen of gebouwen, transparant als een x-ray foto.
Werkend vanuit zijn herinnering kijkt Aras Kareem tegen buitenkanten aan of door de dingen heen in een poging zijn binnenwereld vast te leggen. “Ik werd als kunstenaar beïnvloed door de politiek. Oorlog was deel van mijn leven en met politiek had ik dus veel problemen. Irakezen hebben geen contact meer met de natuur. Ik bedoel hier geen bloemen of groene vlaktes, maar menselijk gedrag. Ik was er niet op uit dat te veranderen maar weigerde op mijn manier daaraan deel te nemen. In eerste instantie door mezelf kritisch te bekijken. Ik stelde vragen als Wie ben ik? Wat doe ik? Mijn ouders hadden Sartre, Freud en Camus in de boekenkast staan. Boeken beïnvloeden je leven, het maakt niet uit welke boeken. Bij ons thuis was het niet alleen de Koran. De directe omgeving hield mij bezig en die werd vernietigd. Ik begon vernietiging uit te beelden Vernietiging is per definitie abstract. Ik maakte zodoende abstracte schilderijen. Dat werd niet begrepen en daarom ook niet getolereerd. Eerst was ik uitsluitend bezig met mijn eigen geschiedenis maar in de asielopvang zag ik gezichten die allemaal een verschillende geschiedenis hadden. Hoe kon ik bruggen slaan tussen al die verledens en nu? Vandaar de portretten. Ze hebben te maken met het moment, niet met de achtergrond van de persoon, maar wat het gezicht uitdrukt. Al die gezichten van weduwen en wezen hebben mij geraakt. Het gaat om het gevoel. Dat komt naar boven tijdens het werk. Ik ben nu in een andere omgeving. Huizen kregen voor mij de betekenis van een hoek in de wereld. Als je vlucht heb je geen huis meer, geen relatie meer met het kussen waar je op slaapt. In mijn herinnering was mijn geboorteplaats heel mooi. Toen ik terugkeerde was ik geschokt. Alleen herinneringen kunnen mooi zijn. Nu hoef ik nergens meer naar terug te keren, maar voel ik me ook nergens echt thuis. De bureaucratie hier maakt dat je vast zit in een machine van papier. Veel mensen vinden dat goed, ik niet. De enige vorm van vrijheid die ik hier heb ervaar ik tijdens het schilderen.”
Expositie Aras Kareem 5 tot 30 april 2008. Opening 20:30 uur in Zaal 100
Aja voor de Staatskrant april 2008